kortgeleden overleden aan huidkanker. Een andere zus (ook albino) is ernstig ziek, maar woont ergens anders. En nu is Precious ook ziek. Ze draagt een grote sjaal om haar kin, op haar hoofd geknoopt, zodat de open wonden op haar kin bedekt zijn. Precious heeft nog 2 jongere albino zusjes en een donkere broer.

 

Als ik haar ontmoet, draagt ze haar dochtertje van een jaar op haar rug en is haar schoonzus bij haar. Ze heeft nog 2 kinderen van 8 en 10 jaar, maar die zijn op school. Precious is onverstaanbaar, ook voor de juf, maar gelukkig snapt haar schoonzus wat ze bedoelt. Ze heeft veel pijn, is erg mager en als ze haar sjaal af doet en haar stinkende wonden laat zien, begrijpen we waarom ze onverstaanbaar is. Haar hele mond ligt open en er zitten grote tumoren op haar kaak. Ze zegt amper meer te kunnen eten en gebruikt alleen wat paracetamol tegen de pijn. Later begrijp ik dat ze niet meer naar een ziekenhuis wil, omdat haar zus daar gestorven is. We praten nog wat en ik krijg de kans om voor haar te bidden en beloof de volgende dag terug te komen.

De juf is geschokt, ze had niet verwacht dat het zo erg was. Precious komt dagelijks eten halen bij de NCP, omdat ze verder niks hebben. De volgende dag gaan de juf en ik er opnieuw naar toe. Deze keer hebben we wat cadootjes, dekens, zeep, fruit en pijnmedicatie meegenomen. De juf vertelt me vlak vantevoren dat ze er die nacht niet van kon slapen.

Precious staat te wassen, met haar dochtertje veilig op haar rug. Ze ziet er broos en mager uit. Dankbaar nemen ze de cadootjes in ontvangst. Ze praten met de juf over het planten van mais, zodat ze volgend jaar zelf te eten hebben. Verder praten we over God en de bijbel. Ja, ze gaan naar een kerk, maar nee, ze hebben zelf geen bijbel, die lenen ze af en toe van de buren verderop. Ik beloof haar een siSwati bijbel en vertel haar hoe waardevol en geliefd ze is door God haar Vader.

Gelukkig besluiten de stafleden van de YWAM base haar te helpen, daar waar mogelijk. Een operatie zit er helaas niet meer in, volgens de artsen is ze ongeneeslijk ziek en kunnen we alleen met pijnmedicatie nog wat voor haar doen. Zelf desinfecteerde ze haar wonden ook wel, maar dit deed ze met een soort toiletreiniger, veel te agressief spul. Degene die nu haar wonden verzorgd heeft, komt ‘s middags even langs om van zich af te praten. Ze is behoorlijk van slag door het zien van zoveel leed en vindt het zo erg dat er geen hoop meer voor haar is. “Ze is zo mooi en heeft ook zo’n mooi dochtertje. Hoe moet dat straks met haar kinderen?” We bidden samen voor haar en haar familie.

Vandaag zag ik Precious opnieuw en kon haar de siSwati bijbel geven, met een kaartje erbij, dat haar vertelt over Gods liefde en hoe geliefd ze door Hem is. Precious loopt samen met haar dochtertje op haar rug gebonden en met opgeheven hoofd naar huis.

Bijzonder dat de juf (zelf een weduwe, die maar amper rond kan komen), nog nooit iets voor zichzelf heeft gevraagd, maar zo op de bres is gaan staan voor deze doodzieke, jonge vrouw.

Ik denk: Ja Precious, dat ben je, waardevol in Gods ogen en ik besluit haar nog vaak te zullen opzoeken.